Het berekenen van partneralimentatie lijkt redelijk complex. Hieronder vind je een eenvoudige uitleg in overzichtelijke stappen. Bij elke stap geef ik een voorbeeld. Waar zinvol heb ik de stap visueel gemaakt met een plaatje of een tabel. Op deze manier is het voor iedereen mogelijk om te snappen hoe partneralimentatie wordt berekend. Ook kan je met deze uitleg, zelf een eerste inschatting maken van de hoogte ervan. Houd er wel rekening mee dat een ‘echte’ berekening wordt gemaakt met speciale rekensoftware. Dezelfde rekensoftware die ook bij de rechtbank wordt gebruikt. Deze software rekent volgens de officiële tremanormen (versie 2022).
Wijziging partneralimentatie vanaf 2020 tot en met 2023
Tenslotte wordt er uitgebreid ingegaan op de wijzigingen vanaf 2020. De maximale aftrek voor partneralimentatie gaat namelijk in stappen omlaag tot aan het jaar 2023. Het kan zijn dat bestaande alimentatieafspraken van voor 2020 herberekend moeten worden.
Partneralimentatie in drie simpele stappen

In de volgende drie stappen wordt partneralimentatie berekend:
- Bepalen van de financiële behoefte van de minstverdienende. Oftewel hoeveel heeft iemand nodig om er niet op achteruit te gaan?
- Berekenen van de draagkracht van de meestverdienende. Oftewel hoeveel financiële ruimte houdt deze over, als zijn minimale maandelijkse lasten zijn voldaan?
- Vaststellen van de partneralimentatie. Oftewel hoeveel partneralimentatie moet de meestverdienende maandelijks overmaken aan de ander, rekening houdend met de behoefte, de draagkracht en zonder scheve verhoudingen?
Stap 1 – Financiële behoefte bepalen minstverdienende
Hoeveel heeft iemand nodig om er niet op achteruit te hoeven gaan? Om deze behoefte simpel vast te stellen, wordt uitgegaan van de zogenaamde Hof-formule. Deze Hof-formule zegt dat de behoefte 60% is van het netto gezinsinkomen minus de eventuele kinderkosten. De berekening gaat als volgt:
- bepaal het netto gezinsinkomen vlak voor de scheiding;
- trek daar de vastgestelde kinderkosten vanaf;
- neem hiervan 60%.
In de blog over kinderalimentatie wordt uitgelegd hoe het netto gezinsinkomen en de kinderkosten kunnen worden vastgesteld.

Gratis e-Book: alles over scheiden
Wil je een compleet en helder overzicht? Hoe om te gaan met de twijfel? Wanneer en wat vertellen jullie de kinderen, familie en vrienden? Welke financiële consequenties zijn er en wat is er mogelijk qua woning? Wat spreken jullie af in het ouderschapsplan? Hoe blijf je samen goede ouders en werk je toe naar meer geluk? Het gratis eBook gaat in op alle aspecten rondom een scheiding.
Een voorbeeld behoefteberekening volgens de Hof-formule
Stel dat jullie netto gezinsinkomen 4.500 euro bedraagt. De kinderkosten zijn via de NIBUD-tabel vastgesteld op 920 euro. De behoefteberekening voor partneralimentatie gaat nu als volgt:
- 4.500 euro netto gezinsinkomen -/- 920 euro kinderkosten;
- laat maandelijks 3.580 euro over voor jullie samen;
- 60% hiervan, zijnde 2.148 euro, is de totale behoefte van ieder apart.
Als jij nu de minstverdienende bent met een netto inkomen van 1.800 euro. Dan heb je dus 348 euro extra nodig om er niet op achteruit te hoeven gaan. Dit is jouw netto ‘behoefte’ aan partneralimentatie.
Stap 2 – Draagkracht berekening meestverdienende
Bij de draagkrachtberekening wordt gekeken hoeveel inkomen de meest verdienende beschikbaar heeft om überhaupt te kunnen bijdragen aan partneralimentatie. Let wel, dit wordt berekend op basis van de situatie ná de scheiding. Hierbij wordt het toekomstige Kind Gebonden Budget (KGB) niet meegeteld (uitspraak van de Hoge Raad van 9 oktober 2015). Dit in tegenstelling tot de draagkrachtberekening voor de kinderalimentatie, waar het KGB wel wordt meegeteld.
Draagkrachtberekening in het kort
De draagkracht wordt berekend via de volgende vijf tussenstappen:
- Vaststellen van het bruto inkomen na de scheiding.
- Bepalen van de belastingen en toeslagen die na de scheiding gelden. Dit resulteert in het netto inkomen na de scheiding.
- Vaststellen van het zogenaamde draagkrachtloos inkomen. Dit is het inkomen wat je minimaal nodig hebt om te kunnen ‘overleven’.
- Berekenen van de draagkrachtruimte en de feitelijke draagkracht voor partneralimentatie.
- Wat overblijft is de netto ruimte voor partneralimentatie. Aangezien je als alimentatieplichtige recht hebt op belastingaftrek, moet worden omgerekend naar het bruto bedrag.
Al deze vijf stappen worden hieronder nader toegelicht.
1. Vaststellen van het bruto inkomen na de scheiding

Meestal is jullie inkomen na de scheiding gelijk aan het inkomen voor de scheiding. Soms besluit één van jullie om meer of juist minder te gaan werken. Dan wordt er altijd gerekend met het te verwachten nieuwe bruto inkomen. Wil je exact weten welk inkomen meetelt bij een alimentatieberekening? Lees dan bijgaande blog “Welk inkomen telt mee bij alimentatie?“.
Fictieve verdiencapaciteit
Naast feitelijk inkomen kan er ook sprake zijn van fictieve verdiencapaciteit. Dit is het theoretische inkomen wat iemand optimaal zou kunnen verdienen. Steeds vaker komt het voor dat hierover wordt gesproken. Dit zie je ook terug in recente jurisprudentie. Lees meer hierover in de blog “Verdiencapaciteit en alimentatie – De 10 factoren“.
2. Bepalen van de belastingen en toeslagen die na de scheiding gelden
Na de scheiding en de verhuizing zijn jullie niet langer fiscaal partner. Hierdoor verandert er veel op het gebied van belasting. Meestal in jullie voordeel. Denk bijvoorbeeld aan:
- Jullie hebben wellicht allebei recht op kindgebonden budget (KGB). Dit wordt echter bij de draagkrachtberekening voor partneralimentatie buiten beschouwing gelaten.
- Er is soms voor beiden recht op inkomensafhankelijke combinatiekorting.
- Jullie komen wellicht nu wel in aanmerking voor huursubsidie.
Jullie netto inkomen is nu het bruto inkomen minus de verschuldigde belasting plus de fiscale toeslagen.
3. Vaststellen van het zogenaamde draagkrachtloos inkomen
Het draagkrachtloos inkomen is het minimale inkomen waarbij je net kunt ‘overleven’. Dit is gebaseerd op vier zaken: de bijstandsnorm, de werkelijke lasten voor woning en ziektekosten en overige noodzakelijke kosten. De laatste drie zaken zul je dus moeten aanleveren voor het berekenen van partneralimentatie. Hieronder worden alle vier aspecten kort toegelicht:
Bijstandsnorm voor draagkrachtloos inkomen
Voor 2022 is de bijstandsnorm voor partneralimentatie vastgesteld op een bedrag van 1.075 euro per maand.
De bijstandsnorm is zoals de naam als zegt afgeleid van de hoogte van de bijstandsuitkering. Deze bijstandsnorm wordt elk jaar opnieuw vastgesteld en wel als volgt:
- Hoogte bijstandsuitkering
- Minus het aandeel hierin voor woonlasten, zijnde 235 euro in 2022 (er wordt immers voor partneralimentatie gerekend met de werkelijke woonlasten en niet met die op bijstandsniveau)
- Minus het aandeel hierin voor de ziektekosten, zijnde 34 euro in 2022 (ook hier wordt gerekend met de werkelijke ziektekosten en niet met die op bijstandsniveau)
Werkelijke woonlasten voor partneralimentatie

Bij partneralimentatie wordt uitgegaan van de werkelijke woonlasten. Dus niet van de woonlasten, die zijn te verwachten bij iemand in de bijstand. Wel moeten de werkelijke woonlasten reëel zijn en passen bij het inkomen. Woon je inmiddels alweer samen met een andere partner? En heeft deze partner een eigen inkomen? Dan wordt ervan uitgegaan dat jullie de woonlasten delen. Er wordt dan dus gerekend met de helft van de werkelijke woonlast.
Werkelijke ziektekosten
Bij partneralimentatie wordt ook gerekend met de werkelijke ziektekosten. Dit is een optelsom van de volgende zaken:
- Premies van de basis en aanvullende verzekering
- Het eventuele eigen risico wat gebruikt wordt
- Aanvullende ziektekosten, die niet verzekerd zijn
Overige noodzakelijke kosten voor partneralimentatie
Er is een beperkte lijst met overige kosten die mee worden geteld in het draagkrachtloos inkomen. Dit worden ook wel ‘noodzakelijke kosten’ genoemd. De volgende kosten mogen worden meegenomen:
- Als je zelfstandige bent, dan kunnen de betaalde premies voor de arbeidsongeschiktheidsverzekering en oudedagsvoorziening worden opgevoerd, onder aftrek van het belastingvoordeel.
- De kosten van kinderopvang mag je opvoeren, mits dat niet is meegenomen in de berekening van de kinderkosten. En wel voor kinderopvang die noodzakelijk is om jouw inkomen te verwerven. De eventueel ontvangen kinderopvangtoeslag trek je hier weer vanaf.
- Reiskosten voor het woon-werkverkeer minus de werkgeversvergoeding hiervoor.
- Rente en aflossing van schulden die tijdens het huwelijk zijn ontstaan. Een mooi voorbeeld hiervan is de restschuld voor de voormalige woning. De rente en aflossing hiervan mag je dus optellen bij het draagkrachtloos inkomen.
- Ook studiekosten mogen worden opgevoerd, mits noodzakelijk voor de verwerving van het inkomen en alleen dat deel wat niet vergoed wordt door de werkgever.
- Herinrichtingskosten, mits aan de volgende drie voorwaarden wordt voldaan:
- De inboedel blijft (bijna) geheel bij de ander
- Je hebt bewijs van de herinrichtingskosten
- Jullie hebben beide geen spaargeld
In dat geval kun je gedurende 5 jaar een bedrag van 125 euro per maand aan herinrichtingskosten opvoeren.
- Overige kosten zoals bijvoorbeeld advocaatkosten tot een maximum van 114 euro per maand gedurende één jaar.
Wederom een voorbeeld
Stel, je hebt een netto inkomen na de scheiding van 2.800 euro per maand (exclusief KGB). De bijstandsnorm is vastgesteld op 1.075 euro. Je netto woonlasten zijn 840 euro per maand en je ziektekosten bedragen 164 euro per maand. Je hebt verder geen noodzakelijke kosten. Jouw draagkrachtloos inkomen wordt nu als volgt berekend:
- Neem de bijstandsnorm van 1.075 euro.
- Plus de werkelijke woonlasten van 840 minus het aandeel woonlasten in de bijstandsnorm, zijnde 235 euro, maakt 605 euro woonlasten.
- Tel daarbij op de ziektekosten van 164 euro minus het aandeel ziektekosten in de bijstandsnorm, zijnde 35 euro, maakt 131 euro ziektekosten.
- Het draagkrachtloos inkomen komt daarmee uit op 1.809 euro (1.075 + 605 + 129).
4. Berekenen van de draagkrachtruimte en draagkracht
Vanaf nu is het heel simpel. Het verschil tussen het netto inkomen na de scheiding en het draagkrachtloos inkomen, levert de zogenaamde draagkrachtruimte op. Van deze draagkrachtruimte is 60% beschikbaar voor partneralimentatie en 40% voor jouzelf. Deze 60% wordt ook wel de draagkracht genoemd, maar hier wordt eerst nog vaders aandeel in de kinderkosten van afgetrokken.
Kinderen gaan immers altijd voor. De eventueel resterende draagkracht is dan beschikbaar voor de partner.
We vervolgen het voorbeeld
Als vader heb je na de scheiding dus een inkomen van 2.800 euro netto (exclusief KGB). Het draagkrachtloos inkomen is voor het gemak even 1.800 euro. Dit heb je minimaal nodig om zelf rond te kunnen komen. Stel nu dat je als vader maandelijks 420 euro moet bijdragen aan de kinderkosten. Namelijk 270 euro zorgkorting en 150 euro bijdrage op de gezamenlijke kinderrekening. Jouw draagkracht voor partneralimentatie wordt nu als volgt berekend:
- Netto inkomen van 2.800 euro
- Minus het draagkrachtloos inkomen van 1.800 euro
- Levert een draagkrachtruimte op van 1.000 euro
- De draagkracht voor alimentatie is 60% hiervan en komt neer op 600 euro
- Minus de toebedeeld kinderkosten van in totaal 420 euro
- Laat over een draagkracht voor partneralimentatie over van netto 180 euro

Gratis e-Book: alles over scheiden
Wil je een compleet en helder overzicht? Hoe om te gaan met de twijfel? Wanneer en wat vertellen jullie de kinderen, familie en vrienden? Welke financiële consequenties zijn er en wat is er mogelijk qua woning? Wat spreken jullie af in het ouderschapsplan? Hoe blijf je samen goede ouders en werk je toe naar meer geluk? Het gratis eBook gaat in op alle aspecten rondom een scheiding.
5. Bruteren van partneralimentatie (wijzigt tussen 2020 en 2023)
Tot nu toe heb je kunnen lezen hoe de netto draagkracht voor partneralimentatie wordt berekend. Dit netto bedrag moet nu alleen nog gebruteerd worden. Als alimentatieplichtige heb je immers recht op belastingaftrek. Vanaf 2020 komt er een wijziging in de schijven voor inkomstenbelasting en ook in de maximale aftrek van partneralimentatie. Daarom staan we hier iets uitgebreider bij stil.
Aftrekbaarheid partneralimentatie vanaf 2020
Allereerst laat onderstaande tabel zien hoe de schijven van inkomstenbelasting vanaf 2020 gaan veranderen. Er vindt een overgang plaats van drie naar twee schijven en de hoogste belastingschijf gaat omlaag.
Jaar | Max 20.711 euro inkomen | Max 68.507 euro inkomen | Inkomen boven 68.507 euro |
2019 | 36,65 % | 38,10 % | 51,75 % |
2020 | 37,35 % | 49,50 % | |
2021 | 37,10 % | 49,50 % |
Veel belangrijker nog, is het feit dat de aftrekbaarheid van partneralimentatie vanaf 2020 zal worden gemaximeerd. Stel dat je in 2019 een hoog inkomen had van boven de 68.507 euro. Hierdoor kon je de partneralimentatie aftrekken van de inkomstenbelasting tegen 51,75%. Vanaf 2020 wordt deze aftrek gemaximeerd volgens onderstaande tabel.
Jaar | Maximale aftrek partneralimentatie |
2019 | 51,75% |
2020 | 46% |
2021 | 43% |
2022 | 40% |
2023 | 37% |
Even terug naar het voorbeeld
In ons voorbeeld van net is de netto draagkracht voor partneralimentatie vastgesteld op 180 euro. Dit bedrag moet dus nu alleen nog gebruteerd worden. Stel dat de alimentatieplichtige in dit geval een hoog inkomen heeft van ruim 90.000 euro. Hij valt daarmee in de hoogste belastingschijf. De 180 euro netto komt voor hem in 2019 neer op bruto 373 euro (180 / (100% -/- 51,75%). De alimentatieplichtige betaalt dus 373 euro bruto per maand en mag dit bedrag aftrekken van de inkomstenbelasting. Hieronder zie je wat deze alimentatieplichtige per jaar bruto aan alimentatie zal betalen, als de maximale aftrek omlaag gaat.
Jaar | Maximale aftrek | Bruto voorbeeldbedrag per jaar |
2019 | 51,75% | 4.476 euro |
2020 | 46% | 4.000 euro |
2021 | 43% | 3.789 euro |
2022 | 40% | 3.600 euro |
2023 | 37% | 3.429 euro |
Herberekening van bestaande afspraken noodzakelijk?
Wat in bovenstaande tabel vooral opvalt is dat het bruto bedrag elk jaar minder wordt om op hetzelfde netto bedrag uit te komen. Dit is een gevolg van de verlaging van de maximale aftrek. Concreet betekent dit ook dat mensen met een hoog inkomen en met afspraken over partneralimentatie van 2019 of daarvoor, vanaf 2020 minder bruto zouden moeten gaan betalen. De ontvanger houdt dan echter wel minder netto over. Een herberekening kan dus zinvol zijn.
Stap 3 – Partneralimentatie bepalen
Vanaf nu is het allemaal vrij simpel. We hebben immers de behoefte van de minstverdienende bepaald (stap 1). Dit is het bedrag wat nodig is om er niet op achteruit te gaan na de scheiding. Verder hebben we de draagkracht van de meestverdienende bepaald (stap 2). Er ontbreekt nog één ding en dat is de jusvergelijking.
Wat is de jusvergelijking?
De jusvergelijking rekent het bedrag uit aan partneralimentatie, waarbij jullie het beide financieel even goed hebben. Jullie hebben als het ware beide evenveel ‘jus’ over de aardappels.
De jusvergelijking is bedacht om te voorkomen dat de alimentatiebetaler het financieel minder goed heeft dan de alimentatieontvanger. Dat kan namelijk nooit de bedoeling zijn. De jusvergelijking wordt automatisch berekend in de alimentatierekensoftware.
Voorbeeld met draagkracht als laagste
Het resultaat van de alimentatieberekening zou er als volgt uit kunnen zien.
Alimentatie vergelijking | Per maand | Per jaar |
Maximale alimentatie volgens draagkracht | 400 euro | 4.800 euro |
Maximale alimentatie volgens behoefte | 800 euro | 9.600 euro |
Maximale alimentatie volgens jusvergelijking | 600 euro | 7.200 euro |
Toegepaste alimentatie | 400 euro | 4.800 euro |
In dit voorbeeld is de draagkracht het laagst en wordt dus de alimentatie vastgesteld op het bedrag van de draagkracht, ook al is de behoefte groter. Er is domweg niet meer beschikbaar bij de alimentatiebetaler.
Voorbeeld met behoefte als laagste
Het resultaat zou er nu als volgt uit kunnen zien.
Alimentatie vergelijking | Per maand | Per jaar |
Maximale alimentatie volgens draagkracht | 400 euro | 4.800 euro |
Maximale alimentatie volgens behoefte | 300 euro | 3.600 euro |
Maximale alimentatie volgens jusvergelijking | 380 euro | 4.560 euro |
Toegepaste alimentatie | 300 euro | 3.600 euro |
In dit voorbeeld is de behoefte het laagst en wordt dus de alimentatie vastgesteld op het bedrag van de behoeft, ook al is de draagkracht groter. Er is wel meer beschikbaar, maar bij het bedrag van 300 euro gaat de alimentatieontvanger er na de scheiding niet op achteruit. Dat is voldoende.
Voorbeeld met jusvergelijking als laagste
Het resultaat van de alimentatieberekening zou er deze keer als volgt uit kunnen zien.
Alimentatie vergelijking | Per maand | Per jaar |
Maximale alimentatie volgens draagkracht | 400 euro | 4.800 euro |
Maximale alimentatie volgens behoefte | 800 euro | 9.600 euro |
Maximale alimentatie volgens jusvergelijking | 380 euro | 4.560 euro |
Toegepaste alimentatie | 380 euro | 4.560 euro |
In dit voorbeeld is de jusvergelijking het laagst en wordt dus de alimentatie vastgesteld op het bedrag van de jusvergelijking, ook al is de behoefte en de draagkracht groter. Het is namelijk niet de bedoeling dat de betaler van alimentatie het financieel minder goed heeft dan de ontvanger. Met deze toegepaste alimentatie hebben ze het beide even goed.
Partneralimentatie – de overige afspraken
Hierboven is met name de rekenwijze uitgelegd. Hieronder wordt ingegaan op alle aanvullende afspraken die gemaakt dienen te worden over de eventuele partneralimentatie.
Hoogte van het bedrag en indexatie
Wordt er überhaupt partneralimentatie afgesproken en hoeveel? Het bedrag wat jullie afspreken mag afwijken van het bedrag uit de berekening. Ook mogen partners er helemaal van afzien. Bijvoorbeeld omdat jullie allebei voldoende verdienen om zelf rond te kunnen komen. Houdt hierbij wel rekening met het feit dat als één van jullie beide in de bijstand terechtkomt, de gemeente alsnog de alimentatie kan verhalen op de ander. Tenslotte is het goed te weten, dat de hoogte van de partneralimentatie jaarlijks wordt geïndexeerd en dus langzaam stijgt.
Hoe lang betaal je alimentatie?

Per 1 januari 2020 is de duur van de partneralimentatie korter. De duur van de partneralimentatie bedraagt dan de helft van de duur van het huwelijk, met een maximum van vijf jaar. Hiermee is de maximale duur van de partneralimentatie verkort van 12 naar 5 jaar. Deze regeling van partneralimentatie zal alleen van toepassing zijn op alimentatieafspraken gemaakt na 2019. Er zijn twee uitzonderingen (zie ook bijgaande beslisboom van de SDU), waarbij de duur langer kan zijn dan de maximale vijf jaar:
- Stellen die langer dan 15 getrouwd zijn en waarbij de alimentatiegerechtigde geboren is op of voor 1970. Voor hen geldt een alimentatieduur van tien jaar of zoveel eerder de AOW-leeftijd wordt bereikt.
- Mensen met jonge kinderen. Zij houden recht op alimentatie totdat het jongste kind twaalf jaar is.
Bij beide uitzonderingen geldt altijd het volgende:
- Het wordt door de uitzondering nooit minder lang dan de standaard regeling van de helft van de duur van het huwelijk, met een maximum van vijf jaar;
- Als beide uitzonderingen van toepassing zijn, dan geldt de uitzondering die de langste termijn oplevert.
Ook hier geldt overigens dat jullie onderling een andere termijn kunnen afspreken. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om af te spreken dat jullie het bedrag van de alimentatie jaarlijks met 20% verlagen en zo afbouwen in vijf jaar tijd.
Wat gebeurt er bij samenwonen met een nieuwe partner?
Bij een nieuw huwelijk of geregistreerd partnerschap vervalt het recht op partneralimentatie. Bij samenwonen ligt dat wat genuanceerder. Immers, wanneer woon je formeel samen? Een behoorlijk grijs en lastig te bewijzen gebied. Om hier praktisch mee om te gaan, spreken veel mensen het volgende af. Diegene die alimentatie ontvangt mag één keer ‘uitproberen’ om samen te wonen. Wordt de samenwoning binnen 12 maanden beëindigd, dan hervat de alimentatie weer. Alleen als het langer duurt, dan vervalt de alimentatie definitief. Door deze constructie wordt samenwonen beter bespreekbaar.